Amsterdam viert in 2025 zijn 750ste verjaardag. Op 27 oktober 1275 maakte Floris V, graaf van Holland, in het Tolprivilege voor het eerst melding van een kleine nederzetting aan de Amstel en zijn bewoners. Dit privilege wordt gezien als de basis voor de opkomst en bloei van Amsterdam als handelsgrootmacht in de 17e eeuw.
Van 1300 tot 1700 bouwde de stad zijn beroemde en beruchte handelsnetwerk en groeide het inwoneraantal uit van 1000 tot 200.000 mensen, waarbij vele gebruiken van heinde en verre werden overgenomen. De nieuwe inwoners gaven de stad mede vorm en brachten handelscontacten mee die cruciaal waren voor de groei en bloei van de stad. Maar in de tijd dat het Tolprivilege werd uitgevaardigd, wees nog niets erop dat het kleine dorpje aan de monding van de Amstel zou uitgroeien tot de machtigste handelsstad van de wereld. Hoe was het privilege dan van belang voor deze groei? Wat betekende het voor het ontstaan van de stad? En wat staat er eigenlijk in de tekst?
Het tolprivilege is het eerste document waarin de nederzetting rond de dam in de Amstel wordt genoemd en haar bestaan werd bevestigd: “homines manentes apud amestelledame” (vert: “de mensen die zich ophouden bij de dam in de Amstel”). Dus moeten we het privilege dan zien als een soort geboorte-akte van de stad? Het korte antwoord is nee. Dit charter – oorkonde – kan op geen enkele manier gelezen worden als de stichtingsakte van de nederzetting. De plek waar de Amstel uitwaterde in het IJ was al vanaf het begin van de 11e eeuw permanent bewoond. Amsterdam bestond ca. 275 jaar toen het tolprivilege werd uitgevaardigd.
En het was ook geen verlening van een vorm van stadsrechten. Stadsrechten waren speciale rechten en privileges die de landsheer aan een plaats kon verlenen in ruil voor trouw. Het recht op zelfbestuur of eigen rechtspraak waren dergelijke stadsrechten, maar ook het recht om week- en jaarmarkten te houden of het tolrecht. Vaak wordt gedacht dat graaf Floris de V van Holland met het tolprivilege de “Amsterdammers” het recht verleende om tol te heffen maar dat is niet zo. Floris gaf hen met het charter het recht om hun goederen te vervoeren door zijn graafschap zonder tol te betalen. Het was de bisschop van Utrecht, Gwijde van Avesnes, die rond 1300 Amsterdam stadsrechten verleende. Graaf Floris was in 1275 nog niet de landsheer van Amsterdam. Amsterdam behoorde tot het bisdom Utrecht – het Sticht – en niet tot het graafschap Holland.
De uitvaardiging van het Tolprivilege moeten we zien in de geopolitieke context van die tijd. Floris V was in een machtsstrijd verwikkeld met Gijsbrecht van Amstel en enkele andere lokale edelen. Door “Amsterdam” speciale rechten te verlenen “weekte” hij de stad los van het gezag van de zwakke bisschop van Utrecht. Floris’ opvolger, Jan II van Avesnes, had zijn broer Gwijde laten installeren als bisschop van Utrecht en in 1317 kon Jan Amsterdam definitief aan Holland toevoegen. Het Tolprivilege had rond 1300 dus vooral een politieke betekenis.
Op de lange termijn betekende de tolvrijheid echter een enorme boost voor de handel en de groei van “Amestelledame”. En daar zag het eind 13e eeuw nog helemaal niet naar uit. Historici benadrukken dat de nederzetting niet per se gunstiger lag voor de handel dan andere plaatsen in het Westen van de Nederlanden om nog maar te zwijgen van de kwaliteit van de bodem. De veengrond waarop gebouwd werd vergde constant onderhoud en samenwerking van de bewoners. Maar juist die samenwerking vormde de basis voor de latere “egalitaire” burgermaatschappij die de stad altijd heeft gekenmerkt.
En de tolvrijheid gaf de bewoners van de nederzetting een groot voordeel in de handel ten opzichte van andere marktplaatsen. De goederen die de Amsterdammers verhandelden waren simpelweg goedkoper. Eerst was deze handel beperkt tot Holland maar al in de eerste helft van de 14e eeuw breidden de Amsterdammers hun handelsnetwerk via Hamburg uit naar de Oostzee. En het was deze handel in de late middeleeuwen met de Oostzee – de moedernegotie – die de basis was voor de Hollandse wereldhandel in de 17e eeuw die werd aangevoerd door Amsterdam. De groeiende handel bood economische kansen en de gewetensvrijheid die hier heerste, trok velen van buiten aan die de stad verrijkten met hun culturele gebruiken, kennis en kunde.
Kortom, het Tolprivilege was niet de geboorte-akte van Amsterdam maar geeft toch zeker een mooie aanleiding voor een Amsterdams feestje.