
Onderstaande tekst is de tekst van mijn “vrijheidslezing” tijdens de vrijheidsmaaltijd op 5 mei 2025 die studentenvereniging L.A.N.X. samen met Stadsdorp 7 organiseerde.
Goedemiddag mijn naam is Onno Warns en mij is gevraagd een verhaal te houden tijdens deze vrijheidslunch. Waarom mij dat is gevraagd, daar kom ik zometeen op.
Waarom herdenken wij?
Het is 5 mei en vandaag vieren we onze vrijheid – vannacht is in Wageningen het Bevrijdingsvuur weer ontstoken. Ik wil vandaag stilstaan bij de betekenis van die vrijheid en hoe die na de oorlog werd beleefd.
Ik begin met een citaat:
Toen Richard van Dam in Tilburg aankwam, werd hij in een school opgevangen samen met Nederlanders die vrijwillig in Duitsland hadden gewerkt. Dat veroorzaakte grote spanningen met de groep ex-politieke gevangenen, onder wie Van Dam. De commandant van de school vond dat er begrip voor elkaar moest zijn omdat Nederland net bevrijd was.
Maar ik had nergens begrip voor en zei: “Donder maar dood, man! Ik ga toch niet in één kamer zitten met gasten die vrijwillig tekenden.” Dat begrepen ze niet. Die man begon te schreeuwen. Er was geen ruimte … en in Nederland was ook niet alles even lollig geweest en we moesten blij zijn dat we überhaupt geholpen werden!
Citaat: Michal Citroen, U wordt door niemand verwacht
4 & 5 mei
Ik wil vandaag, op de dag dat we onze vrijheid vieren, stilstaan bij het herdenken. Volgens mij geeft het herdenken betekenis aan het vieren
Vragen aan het publiek
Wie gaat er meestal naar een dodenherdenking op 4 mei?
Heb je dat van huis uit meegekregen?
En wat herdenken we?
En wie herdenken we?
We zitten hier bij een Vrijheidslunch die mede mogelijk gemaakt is door Comité 4 en 5 mei. En op zijn website zegt het Comité:
Herdenken: In Nederland zijn door het hele jaar herdenkingen van verschillende groepen oorlogsslachtoffers. Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei herdenken we alle slachtoffers samen. In bijna elke gemeente wordt een herdenking georganiseerd.
Vieren: Op 5 mei vieren we de bevrijding van Nederland in 1945 en dat we sindsdien in vrijheid leven. Ook staan we die dag stil bij de waarde van vrijheid, democratie en mensenrechten.
En sinds wanneer ik herdenk?
Ik kan me nog erg goed de dodenherdenking op het Weteringcircuit herinneren waar ik als kind naartoe ging. Ik heb er goede herinneringen aan, aan de stilte. En ik was er gisterenavond nog met mijn jongste dochter.
Maar sinds wanneer ik mijn familie herdenk?
Misschien een goed moment om iets meer over mezelf te vertellen:
Ik ben een Amsterdamse jongen. Mijn moeder woont hier 1 km vandaan.
Ik heb historicus. Lang deed ik daar niets mee maar sinds een paar jaar geef ik historische rondleidingen in Amsterdam.
Ik geef onder andere een rondleiding in het Joods Kwartier, de oude Jodenbuurt bij het Waterlooplein. Weet iedereen dan waarover ik het heb?
Ik vertel tijdens die wandeling over de geschiedenis van de Joden in Amsterdam. Over hoe zij hier in 1593 voor het eerst kwamen wonen en hoe de Joodse gemeenschap zich in de 350 jaar daaropvolgend ontwikkelde. En ik vertel over mijn oudtante Tilly die in de Plantage woonde toen ze werd opgepakt.
Jullie begrijpen het al: ik ben Amsterdammer, en historicus. En ik ben ook Jood.
Ik ben helemaal niet Joods opgevoed – mijn vader is geen Jood – maar ik ging me verdiepen in mijn familiegeschiedenis en van het één kwam het ander.
Ik zeg ik ben “ook Joods” en dat is vooral omdat ik me realiseer dat als het aan de Nazi’s had gelegen ik er niet was geweest.
Daarom is het herdenken van de oorlog, de Sjoa, en de bijna 102.000 vermoorde Nederlandse Joden voor mij erg belangrijk.
Toen ik het net vroeg: “Wie herdenken we op 4 mei?” Toen hoorde ik meteen: de Joodse slachtoffers. Maar dat is niet altijd zo geweest.
Bij de Nationale Dodenherdenking op De Dam werden in eerste instantie alleen de in WO II omgekomen Nederlandse militairen en verzetsstrijders herdacht.
De Joodse slachtoffer worden pas sinds 1966 op de Dam herdacht nadat er wereldwijd meer aandacht voor het lot van de Joden was gekomen. Dit was onder andere de tijd van het integraal uitgezonden proces tegen Adolf Eichmann, de “architect” van de Holocaust.
Werden de slachtoffers van de Sjoa – de Holocaust – dan niet al eerder herdacht?
In Joodse kring was er direct na de oorlog behoefte aan een monument en de Joden wilden dat op het Jonas Daniel Meijerplein, het hart van de Jodenbuurt, tussen de Duitse en de Portugese synagoges, realiseren. Maar dat vond het Amsterdamse stadsbestuur niets: daar moest een monument komen ter nagedachtenis aan het enige grootschalige verzet tegen de Jodenvervolging, de Februaristaking. Op het plein kwam de Dokwerker te staan.
De Joodse gemeenschap mocht zelf een monument oprichten op het Weesperplein: het Monument van Joodse Erkentelijkheid (1950). Een dankbetuiging van de Joodse gemeenschap aan Amsterdam en de Amsterdammers die hen in de oorlog zo goed handen geholpen …
Ik vind dit wel passen bij hoe de Joodse overlevenden Nederland na de oorlog aantroffen. Ik citeer weer Michal Citroen:
Voor Frank Keizer begon de bevrijding in de trein van [red.: concentratiekamp] Theresienstadt naar Zwitserland.
Ergens onderweg zei een begeleider dat we onze ster af moesten doen. Dat was een uiterst emotioneel gebeuren, want die ster hadden we vanaf 1942 gedragen. Toen wisten we zeker dat we de goede kant uitgingen, al waren er ook mensen die er niet in geloofden, die zeiden: “Die trein gaat rechtstreeks naar de hel.” Wat verwachtte ik in de trein? Nou, dat we weer terug zouden komen in het huis dat we in 1943 hadden verlaten. Het beeld van onveranderlijkheid. Ik had fraaie droombeelden van weer over de Coolsingel lopen naar de diergaarde en terug bij je vriendjes met wie je indiaantje had gespeeld.’
Maanden bleef hij met een groep Nederlandse ex-gevangenen in Zwitserland. Daar ging hij naar school, kreeg hij nieuwe kleren en vooral veel te eten. Zijn ouders probeerden weer hun beroep als arts en tandarts uit te oefenen onder de groep Nederlanders. Twee jaar later, terug in Nederland, kreeg de familie de rekening gepresenteerd voor het verblijf in Zwitserland.
… De Nederlandse ambtenaren hadden een nauwkeurige administratie bijgehouden wat ieder gezinslid gekost had. Die rekening kwam totaal onverwacht:
Toen we in augustus terugkwamen in Nederland was het een enorme afknapper. We werden naar Eindhoven gebracht, naar de Philipsfabrieken, daar was een opvangcentrum. Er werd weer gekeken of we luizen hadden. We werden weer ingeënt en het was net alsof we een hele stap terug moesten zetten. We werden niet beschouwd als mensen die terugkwamen uit het geciviliseerde Zwitserland. Ik dacht: God, weer een interneringskamp en weer quarantaine. Toen konden we naar Rotterdam. We moesten naar een opvanghuis aan de Heemraadssingel, want ons huis was onteigend door de Duitsers en daar waren andere mensen in komen wonen.
Het Monument van Joodse Erkentelijkheid werd vanaf het begin met gemengde gevoelens ontvangen. Maar – in aanvulling op het verhaal van Frank Keizer – paste het prima bij de hardvochtige manier waarop Nederland en de Nederlandse overheid omging met de nog geen 40.000 Joden die de oorlog hadden overleefd (140.000 voor de oorlog): Joden werden aangeslagen voor niet betaalde erfpacht. Het Amsterdamse GVB stuurde na de oorlog herinneringen aan de Duitse overheid voor niet betaalde facturen. De facturen voor het vervoer van de Joden van de Hollandse Schouwburg naar het station vanwaar ze naar Westerbork werden vervoerd. En van Westerbork naar …
Er was geen ruimte voor het leed van de oorlog want het land moest weer worden opgebouwd. En er was al helemaal geen ruimte voor het leed van de Joden dat bij een groot deel van de bevolking een ongemakkelijk gevoel over de eigen niet zo heldhaftige rol tijdens de oorlog opriep.
Holocaustherdenking
In 1957 begonnen de Joden dus zelf een Holocaustherdenking op 27 januari, de dag dat Auschwitz in 1945 werd bevrijd. Eerst op de Oosterbegraafplaats waar in 1977 het spiegelmonument Nooit Meer Auschwitz van Jan Wolkers werd geplaatst. Sinds 1993 wordt de Holocaustherdenking op 27 januari in het Wertheimpark gehouden waar het spiegelmonument naartoe verplaatst werd.
Tegenwoordig staat Auschwitz gelijk aan de holocaust, en de holocaust is Auschwitz. Maar er waren zoveel meer kampen. Heeft iemand een idee?
… 1078 concentratie- en vernietigingskampen verspreid over Europa.
En nu hebben we het Holocaust Namenmonument met de namen van de 102.000 Joden, Roma en Sinti die vermoord zijn tijdens de holocaust.
Monopolie van de holocaust
Dat we op 4 mei ook de holocaust herdenken staat niet ter discussie. Ik zou zelfs willen zeggen dat de nagedachtenis aan de holocaust alles overstijgend is geworden. Het is het ijkpunt van moraliteit geworden. Zo zelfs dat je eigenlijk niets met de holocaust zou mogen vergelijken … Maar ik vind dat je alles met de holocaust moet vergelijken. We moeten bedenken dat het (normale) mensen waren die dit hebben aangericht. En we moeten blijven onderzoeken hoe dit zo ver heeft kunnen komen en hoe mensen hiertoe in staat zijn. En nog steeds. Telkens weer.
Dagelijks vinden er wereldwijd de meest verschrikkelijke moordpartijen plaats, zelfs genocide. De wereld staat er bij en kijkt ernaar. Maar wat er aan vooraf gaat: racisme, het uithollen van de rechtstaat, het ontmenselijken van mensen …
Dat dit alles tot genocide zal leiden is geen noodzakelijkheid en de geschiedenis herhaald zich nooit precies op dezelfde manier. Het zijn wel voorwaarden waarin dit soort gruweldaden telkens weer kunnen worden gepleegd. Wij mensen lijken er weinig van te leren en zijn zo gedoemd telkens dezelfde fouten te maken.
Dit vieren hier kunnen we zien als slechts symbolisch. Maar dit soort (sterke) symbolen hebben wij – comfortabel in Nederland levend – juist nodig om ons besef ván en gevoel vóór de waarde van deze vrijheid levend te houden.
En ik vind het belangrijk dat we beseffen wat we vieren en dat kunnen we volgens mij alleen maar als we stilstaan bij wat we herdenken.